Uw verslaggever ter plaatse

Vrijdag is, qua bezoekers, altijd de rustigste SchoK-dag, en ook de "gewone" drukte bij het Klimduin barst pas op zaterdag los.

Toch komen er nog aardig wat mensen kijken, vragen en hinkelen.

Het valt me daarbij op dat de sfeer veel gemoedelijker is dan bij mijn eerste Hinkeldicht. Mensen nemen vaker de tijd om alles rustig te bestuderen, en komen soms zelfs nog even terug.

Ik vermoed dat de bezoekers van het plein vaak "een wandelingetje aan het maken zijn", en dus graag worden verrast en afgeleid. De vorige keer (in het centrum van Haarlem) waren de meeste mensen boodschappen aan het doen, en moest je dus harder werken om ze uit die bezigheid te halen.

Wat me ook opvalt is dat de hinkelaars niet terugschrikken voor grote sprongen. Misschien ogen de grote vlakke tegels daarvoor veilig genoeg, terwijl de mensen in Haarlem wat huiverig waren vanwege de gladde, afgeronde klinkertjes op de Botermarkt.

Ook leuk: veel duo's. En dan niet van die tweetallen waarvan de één hinkelt en de ander lijdzaam toekijkt, maar dubbele hinkelaars. Met elk een duidelijk eigen idee over de te volgen route.

 

Natuurlijk laten veel mensen het Hinkeldicht gewoon links liggen, of lopen er zelfs dwars overheen. Maar zelfs dát is regelmatig erg vermakelijk; sommige personen doen toch wel héél erg hun best om te laten merken dat ze niet geïnteresseerd zijn.

Ik besluit een studie te maken van de manieren waarop men, met meer of minder succes, het Hinkeldicht negeert. Later in dit verslag het resultaat daarvan.

Intussen zie ik een klein meisje mijn hinkelbaan gebruiken voor een volledige zelf verzonnen, en voor de rest van de mensheid waarschijnlijk onbegrijpelijk, eigen hinkelspel.
Een peuter grijpt met twee handen naar z'n moeder. Hij wil over de lijntjes lopen.

Twee jongetjes besluiten, na enig aarzelen en naar elkaar kijken, dat hinkelen tóch niet stom is. Maar net als ze willen beginnen gaan hun ouders midden op de baan staan.

En een ouder echtpaar met overgewicht kijkt misprijzend naar het hele gebeuren. Misschien is het een verdedigingsmechanisme, omdat ze wel zouden willen hinkelen, maar het niet meer durven.

Door naar de tweede dag