Zoals eerder gemeld: drie dagen op één plein is best lang...
Het grote voordeel was wel dat ik niet alleen alle tijd had gehad voor heel veel Hinkeldichters, maar ook voor het observeren van een rijke collectie mensen die het werk meer of minder opzichtig probeerden te negeren.
Ik herkende uiteindelijk een aantal standaardtypen negeerders:
- De telefoonkijker met tunnelvisie heeft allen oog voor zijn schermpje, kijkt niet op of om, en dus ook niet naar beneden.
Zoiets analoogs als een hinkelbaan valt sowieso volledig buiten zijn/haar digitale denkraam.
Alle aandacht gaat uit naar virtueel contact met medemensen. Werkelijk in de buurt verkerende medemensen moeten een stapje opzij doen om een fysiek contact, een botsing, te vermijden. - De schuinsmarcheerder ziet de hinkelbaan, gaat er grotendeels omheen, maar besluit onderweg om zijn omtrekkende beweging iets in te korten door alsnog over één of twee tegels te lopen.
Blijkbaar moet hij, bij nader inzien, toch even laten merken dat hijzelf niet over zich laat lopen. - De bewust bezige moeder is, achter haar veel te dure sportieve kinderwagen, zo druk met zichzelf en het kind dat ze niet eens doorheeft dat ze midden op een hinkelbaan staat. Typische bezigheden tijdens dit staan: het kind een slokje geven uit een flesje water-met-biologisch-diksap, of zelf een slokje nemen uit een qua kleur bij de kinderwagen passende Dopper.
- Een vergelijkbaar type is de voetballende vader, die met zoon en bal kwaliteitstijd aan het beleven is. De hinkelbaan neemt, wat hem betreft, ruimte in die ook (en beter) voor kappen en draaien had kunnen worden benut.
- Het onzekere alfa-mannetje loopt, met de armen iets vrij van het bovenlichaam, recht over de hinkelbaan heen, uitdrukkelijk niet omlaag kijkend.
Het probeert uit te stralen dat de baan zijn aandacht niet waard is, zich daarbij niet realiserend dat hij zo onzeker is over zijn status, dat hij zich genoodzaakt voelt om zijn plek in de pikorde te bewijzen ten opzichte van een paar rollen afplakband. - Het demonstratieve duo kijkt ook niet omlaag, maar ziet toch kans om precies midden op de baan stil te blijven staan om een gesprek met elkaar te voeren (of een selfie te maken, of naar een Amerikaanse convertible te kijken), en zo de baan niet alleen te negeren, maar ook te barricaderen.
- De horkerige huwelijkspartner wil zich absoluut niet bezig houden met zoiets zachtgekookts als een hinkelbaan, en stampt er dus dwars overheen. Hij wordt echter gevolgd door een excuserende eega, die veel aarzelender over de baan loopt (ze moet immers achter haar man aan), halverwege met een verontschuldigende glimlach naar ondergetekende kijkt.
- De misprijzende miep loopt over of langs de hinkelbaan (allebei komt voor), draait zich na het passeren half om, en probeert haar weerzin van een dergelijk plaksel op háár plein in één blik optimaal uit te stralen.
- De verlegen vluchter zou misschien wel willen hinkelen, maar dan zou er niemand bij moeten zijn. En vooral die glimlachende kunstenaar is eng.
- De schijnheilige verontschuldiger fietst, loopt of rent dwars over de baan, kijkt dan aan het eind even om, en roept, duidelijk ongemeend: "Sorry!".
- De overklaste ouder is strikt genomen geen negeerder. Hij/zij wil namelijk eigenlijk wel hinkelen (je ziet haar/hem verlangend kijken), maar wordt meegesleurd door twee of drie kinderen die maar één doel in het leven hebben. En dat doel heet duin.
Een vergelijkbaar type is het overblafte baasje, waarvan de hond heeft besloten dat er wel belangrijker dingen zijn dan hinkelen. - De hinkelzwichter, tenslotte, begint wel als negeerder, maar wordt halverwege het oversteken van de baan tóch nieuwsgierig, en stapt alsnog op uitleg-tekst en/of ondergetekende af.