Met mijn zwaar beladen fiets rijd ik naar Klein Zwitserland.
Gelukkig betreft het niet de hockeyclub in Den Haag of het prachtige gebied in Luxemburg, maar de galerie net ten zuiden van mijn werklocatie van de afgelopen dagen.
Ik ga er nog een laatste keer een eenvoudige doch voedzame maaltijd nuttigen (de galerie fungeerde dit weekend als "mensa" van SchoK), en daarna in de achtertuin kijken naar de afsluitende performances. En tussendoor "tot ziens" roepen naar mijn collega-creatievelingen.
Halverwege de avond, nog niet alle optredens zijn geweest, besluit ik toch maar naar huis te gaan. Het is al donker, en ik moet nog dik vijftig kilometer fietsen.
Net onderweg realiseer ik me dat mijn vaste route door het Noordhollands Duinreservaat geen optie is. Daar mag je immers na zonsondergang niet meer in. Ik moet dus een beetje op geheugen een andere weg vinden. Dat is nog niet makkelijk, want intussen is het stevig gaan misten.
Al in Bergen kies ik een verkeerde afslag, waardoor ik niet op de provinciale weg naar Egmond terecht kom, maar in de weilanden ten oosten daarvan. Via de Voert kom ik bij Het Woud alsnog op de N511. De Voert is het mooiste weggetje van de terugreis. Pikdonker, mist, en geen mens te zien. Zo'n paadje waar je je weer even een ontdekkingsreiziger waant.
Gelukkig heb ik tijdens Corona heel Kennemerland doorkruist, dus zo her en der begin ik een afslag te herkennen. En af en toe is er een ANWB-fietsbordje ter validatie, al staat Haarlem daar in het eerste stuk (waar ik richtingaanwijzers het hardste nodig heb) niet op.
Uiteraard is de pont bij de Hoogovens (Corus, Tata Steel) net weg, dus aardig verkleumd fiets ik het laatste stuk naar huis. Tegen 01:00 draai ik mijn straat in. Een afsluitend borreltje in de kroeg (in diezelfde straat) zit er helaas niet in; die is, vanwege Corona, al dicht.