Uw verslaggever ter plaatse

Af moet het, dus op dinsdag sta ik vrolijk weer op het plein. Het laatste staartje ordening heb ik thuis voorbereid, dus ik kan meteen aan het knippen en plakken.

En zowaar, om vijf voor zes is alles klaar en waterbestendig.

Links was dit te lezen:

  • Een boek lezen, een deur maken. Hoe het 't best gezegd.
  • Als hij komt gaat hij. Hij heeft de rechterhand in de zijzak van zijn broek, met zijn gedachten bij jongens en mogelijkheden.
  • Een moment van kaartsorteren, een moment van details berekenen, een moment van sbel delen: honderd jaar hetzelfde, iedereen genaaid.
  • Grootvader las uit zijn boekenverzameling een terugkijk op volkerenmoord in de Middeleeuwen, zei: Tafel en bed zijn het verband van hele samenlevingen. Grootvader keek me aangeschoten aan: Tussen radiokast, geweer en klas is alles donkere orde. Je wordt geleegfd, maar als wij ons echt geven prijst men dat. Deuren schudden voor wie nooit vooraf door een andere fase kijkt.
  • Wacht samen voor de eerste deur, riep de Troost, want we willen ook nog het oudste spul gestookt hebben.
  • Hij probeert om op een brug van metaaldraad te lopen, tastend van het ergens naar het elders.
  • Boven en onder mode, het eenzame figuurtje met flair intrigeerde hem, rillingen op de rug, nu of nooit! Albert zoende, Rebecca mepte...
  • Maak me zacht, niet stout.
  • A mineur 9 (of la): geen relikwie, maar een fragment van de ziel van gavotta en opera.
  • Zo bitter als dit welkom te Tivoli was het met hem hier nooit; vanaf zijn kant werden wij er dat met dat genoemd! Tja, om weer de goede hof te hebben...
  • Op vijftienjarige leeftijd verscheen hij aan haar, ze nam hem op: haar lekke winkel werd hun huis.

En rechts dit:

  • Hier aan de Westpool hebben die vragen niets gebracht.
  • Zucht, ik wist het bijna zeker, ik had uitvoerig aangetoond dat er gemiddeld maar twee karrenwielen wegrijden als er drie bewegingen zijn.
  • Ik wachtte met tegenzin voor het rode stoplicht met blauw uniform, mijn voeten zijn als boomwortels, we houden ons aan onze plaats.
  • Ik wilde je roepen, ik riep. Ik kwam nog even vertellen hoe ik tijdens de nazomeravond te avontuurlijk was.
  • Met paard, schip en trein weg naar Amstelveel, ItaliĆ«, KroatiĆ«, Manhattan, Canada, Afrika of MesopotamiĆ«; wij gaan zacht dit zicht voelen verbleken.
  • Je staart, zei ik fel, en keerde me om. Vlug de uirgroei in gesmeerd! Ik ben liefde, hij is windkracht vier.
  • Spekkie in de keuken, Teddy op de bank, ze beloofden er wat gewensd wordt, maar willen dat niet. Rik de Kikker en Pepijn het Konijn zochten de ruimte van weide en veld, maar vonden kunstgras, roest en verrotting. Het diner bevat poep, het vloog uit een beroepsmatige sessie. Alleen het uitgetest gebruiken blijft gesanctioneerd...
  • Uw verste haak nam pas een eerste centimeter weg; terwijl de voorgrond luistert vrees ik beklemming.
  • Relax, je kan 'm hebben! Zelfs hij leest zich mat!
  • Het eigen groot gelijk van de mercuriale Trump betekent verschrikkelijk veel minder dan de verhalen van Christus, Aristoteles of Superjuffie.
  • Hoe twintig jaar haar doel weg wissen: Omi zweeg fronsend.
  • Abdelhafid, Franc, Jekaterina, Theresia, Luuk en Eva begonnen al, maar de anderen verschenen nooit. Kijk even: zijn dat nou niet die drie broers? Wij waren dat hier meestal niet.

Door naar dag 5, deel 2